geschikte en gelukkige pups"
Birgit van Rosmalen vertelt over het eigen fokprogramma
van Hulphond Nederland
“Trots op onze gezonde,
geschikte en gelukkige pups”
“De pups die we als Hulphond Nederland zelf fokken, kunnen we vanaf het begin de juiste start meegeven voor hun taak. Ook kunnen we zelf de ideale combinatie van teefje en reu kiezen.” Birgit van Rosmalen is verantwoordelijk voor de opleiding van de hulphonden. Daaronder valt ook de afdeling Inkoop, die als taak heeft de juiste ‘studenten’ te selecteren.
Observeren
Birgit werkt al haar hele loopbaan met dieren: “Voor mijn huidige functie was ik acht jaar hondentrainer bij Hulphond Nederland. En daarvoor trainde ik de paarden die optraden in het themapark Land van Ooit.” Ze weet dus het nodige van gedrag bij dieren en dat komt van pas bij het fokprogramma. “De pups in onze nestjes kunnen we van jongs af aan observeren. Zo verzamelen we veel kennis over hun karakter en gezondheid.” “Bijna alle zelf gefokte pups gaan door naar de opleiding tot hulphond. Het deel dat slaagt is zelfs tien procent hoger dan gemiddeld. Voor hondjes die toch uitvallen, zoeken we een passend thuis. We hebben een wachtlijst met potentiële baasjes en daar kiezen we de beste match uit.”
Eigen regie
“We bouwen een goede band op met de fokkers waarmee we samenwerken, en hebben veel vertrouwen in hen. Maar in het eigen fokprogramma is onze regie logischerwijs groter. Onze moederhonden volgen de basisopleiding tot hulphond en gaan daarna bij een fokgastgezin wonen, waarmee we nauw contact onderhouden. De pups groeien bij het gezin in huis op, niet in een kennel – dat vinden we heel belangrijk. Bij het aantal nestjes dat een teefje krijgt, en het tempo waarin deze elkaar opvolgen, blijven we ruim onder de wettelijke normen. Na haar pensioen blijft de moederhond bij haar gastgezin wonen. De vaderhonden vinden we via fokkers, maar we gebruiken ook sperma van eigen hulphonden. Als een reu in positieve zin opvalt
Niet elke hond kan opgeleid worden tot hulphond. Ras, gezondheid en karakter spelen mee. Hoe komt Hulphond Nederland aan voldoende geschikte pups? “We werken samen met fokkers, maar hebben ook een succesvol eigen fokprogramma’, vertelt Birgit van Rosmalen.
tijdens de opleiding, gezond is, over de juiste karaktereigenschappen beschikt en kwalitatief hoogstaand zaad heeft, dan nemen we dit af om het in te vriezen. Hulphonden worden namelijk altijd gecastreerd, zodat ze rustiger zijn. Blijkt de reu later inderdaad een uitstekende hulphond te zijn met een sterk gestel, dan kunnen we het sperma gebruiken bij het fokken.”
Gezondheid en gedrag
‘We kiezen voor hondenrassen die door hun karakter en fysiek bij uitstek geschikt zijn als hulphond. Denk aan golden retrievers, labradors, poedels en de populaire kruisingen goldendoodle en labradoodle. Ook kruisingen van herders, zoals de Duitse herder of Australian shepherd, met een labrador of golden retriever zijn succesvol. Bij het fokken letten we scherp op gezondheid. Een hulphond moet fysiek sterk zijn; idealiter gaat deze pas op zijn tiende met pensioen. Bovendien kunnen chronische aandoeningen zoals een allergie te veel zorg vragen van een cliënt. Constateren we een erfelijke aandoening in een nestje, dan zetten we die lijn niet voort. Wat betreft gedrag kijken we naar eigenschappen als baasgerichtheid, stabiliteit, werklust en veerkracht. Angst en agressie zijn juist rode vlaggen. Sommige kenmerken passen goed bij een van de hulpvragen die we bedienen. Een ontspannen ‘rots in de branding’ kan een geweldige PTSS-hulphond worden. De ideale ADL-hulphond is werklustig, maar kan ook zijn rust vinden. En een aandachtig, contactgericht dier past in het plaatje van de Epilepsie-hulphond.”
Toekomstplannen
“Momenteel fokken we een derde van onze hulphonden zelf. We zijn klein begonnen in 2015, maar in 2018 en 2019 zaten we al op respectievelijk 37 en 45 pups. In 2020 hebben we al vijf nestjes gehad – van gemiddeld 6 à 7 pups – en we verwachten er nog vier. We zetten dit jaar extra in op het eigen fokprogramma, omdat de vraag naar honden bij fokkers sterk is gestegen. Dit komt door het coronavirus: mensen werken thuis en hebben tijd om een pup op te voeden. Uiteindelijk willen we ons aantal moederhonden verdubbelen van twintig naar veertig. Om steeds gerichter te kunnen fokken, zijn we een speciale samenwerking aangegaan met de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Samen leggen we een database aan met medische informatie van onze honden, en met bloed- en speekselmonsters. Op den duur willen we samen ook een meetinstrument ontwikkelen voor gedragskenmerken. Het einddoel is dat we honden specifiek kunnen fokken voor de functie van ADL-, Epilepsie-, PTSS- of Therapie-hulphond. Dat is toekomstmuziek hoor, dat ga ik zelf niet meemaken. Fokken vraagt een lange adem. Maar het is ontzettend leuk om hiermee bezig te zijn. Ik ben trots op waar we staan. En natuurlijk op onze gezonde, geschikte en gelukkige pups.”
“Bijna alle zelf gefokte pups gaan door
naar de opleiding tot hulphond”
Tekst: Lydia van Aert | Fotografie: Kelsie Lentjes
Birgit van Rosmalen
Birgit van Rosmalen vertelt over het eigen fokprogramma van Hulphond Nederland
“Trots op onze gezonde,
geschikte en gelukkige pups”
Tekst: Lydia van Aert Fotografie: Kelsie Lentjes
Niet elke hond kan opgeleid worden tot hulphond. Ras, gezondheid en karakter spelen mee. Hoe komt Hulphond Nederland aan voldoende geschikte pups? “We werken samen met fokkers, maar hebben ook een succesvol eigen fokprogramma’, vertelt Birgit van Rosmalen.
“De pups die we als Hulphond Nederland zelf fokken, kunnen we vanaf het begin de juiste start meegeven voor hun taak. Ook kunnen we zelf de ideale combinatie van teefje en reu kiezen.” Birgit van Rosmalen is verantwoordelijk voor de opleiding van de hulphonden. Daaronder valt ook de afdeling Inkoop, die als taak heeft de juiste ‘studenten’ te selecteren.
Observeren
Birgit werkt al haar hele loopbaan met dieren: “Voor mijn huidige functie was ik acht jaar hondentrainer bij Hulphond Nederland. En daarvoor trainde ik de paarden die optraden in het themapark Land van Ooit.” Ze weet dus het nodige van gedrag bij dieren en dat komt van pas bij het fokprogramma. “De pups in onze nestjes kunnen we van jongs af aan observeren. Zo verzamelen we veel kennis over hun karakter en gezondheid.” “Bijna alle zelf gefokte pups gaan door naar de opleiding tot hulphond. Het deel dat slaagt is zelfs tien procent hoger dan gemiddeld. Voor hondjes die toch uitvallen, zoeken we een passend thuis. We hebben een wachtlijst met potentiële baasjes en daar kiezen we de beste match uit.”
“Bijna alle zelf gefokte pups gaan door
naar de opleiding tot hulphond”
Gezondheid en gedrag
‘We kiezen voor hondenrassen die door hun karakter en fysiek bij uitstek geschikt zijn als hulphond. Denk aan golden retrievers, labradors, poedels en de populaire kruisingen goldendoodle en labradoodle. Ook kruisingen van herders, zoals de Duitse herder of Australian shepherd, met een labrador of golden retriever zijn succesvol. Bij het fokken letten we scherp op gezondheid. Een hulphond moet fysiek sterk zijn; idealiter gaat deze pas op zijn tiende met pensioen. Bovendien kunnen chronische aandoeningen zoals een allergie te veel zorg vragen van een cliënt. Constateren we een erfelijke aandoening in een nestje, dan zetten we die lijn niet voort. Wat betreft gedrag kijken we naar eigenschappen als baasgerichtheid, stabiliteit, werklust en veerkracht. Angst en agressie zijn juist rode vlaggen. Sommige kenmerken passen goed bij een van de hulpvragen die we bedienen. Een ontspannen ‘rots in de branding’ kan een geweldige PTSS-hulphond worden. De ideale ADL-hulphond is werklustig, maar kan ook zijn rust vinden. En een aandachtig, contactgericht dier past in het plaatje van de Epilepsie-hulphond.”
Eigen regie
“We bouwen een goede band op met de fokkers waarmee we samenwerken, en hebben veel vertrouwen in hen. Maar in het eigen fokprogramma is onze regie logischerwijs groter. Onze
moederhonden volgen de basisopleiding tot hulphond en gaan daarna bij een fokgastgezin wonen, waarmee we nauw contact onderhouden. De pups groeien bij het gezin in huis op, niet in een kennel – dat vinden we heel belangrijk. Bij het aantal nestjes dat een teefje krijgt, en het tempo waarin deze elkaar opvolgen, blijven we ruim onder de wettelijke normen. Na haar pensioen blijft de moederhond bij haar gastgezin wonen. De vaderhonden vinden we via fokkers, maar we gebruiken ook sperma van eigen hulphonden. Als een reu in positieve zin opvalt tijdens de opleiding, gezond is, over de juiste karaktereigenschappen beschikt en kwalitatief hoogstaand zaad heeft, dan nemen we dit af om het in te vriezen. Hulphonden worden namelijk altijd gecastreerd, zodat ze rustiger zijn. Blijkt de reu later inderdaad een uitstekende hulphond te zijn met een sterk gestel, dan kunnen we het sperma gebruiken bij het fokken.”
Birgit van Rosmalen
Toekomstplannen
“Momenteel fokken we een derde van onze hulphonden zelf. We zijn klein begonnen in 2015, maar in 2018 en 2019 zaten we al op respectievelijk 37 en 45 pups. In 2020 hebben we al vijf nestjes gehad – van gemiddeld 6 à 7 pups – en we verwachten er nog vier. We zetten dit jaar extra in op het eigen fokprogramma, omdat de vraag naar honden bij fokkers sterk is gestegen. Dit komt door het coronavirus: mensen werken thuis en hebben tijd om een pup op te voeden. Uiteindelijk willen we ons aantal moederhonden verdubbelen van twintig naar veertig. Om steeds gerichter te kunnen fokken, zijn we een speciale samenwerking aangegaan met de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Samen leggen we een database aan met medische informatie van onze honden, en met bloed- en speekselmonsters. Op den duur willen we samen ook een meetinstrument ontwikkelen voor gedragskenmerken. Het einddoel is dat we honden specifiek kunnen fokken voor de functie van ADL-, Epilepsie-, PTSS- of Therapie-hulphond. Dat is toekomstmuziek hoor, dat ga ik zelf niet meemaken. Fokken vraagt een lange adem. Maar het is ontzettend leuk om hiermee bezig te zijn. Ik ben trots op waar we staan. En natuurlijk op onze gezonde, geschikte en gelukkige pups.”